Bekaert Marcel

Zoon van Emiel Jules en Maria Louisa Kuyle, geboren te Pervijze op 16 april 1897. Hij bleef ongehuwd. Bij het uitbreken van de oorlog woonde hij in Dorpplaats 30. Dat huis was gelegen vlakbij de Dorpplaats, aan de linkerkant van de huidige Pervijzestraat bij het binnenkomen van Pervijze. Hij was soldaat milicien van het speciaal contingent van 1916 met stamnummer 121. Hij werd op 4 juli 1916 ingelijfd bij het 11° Regiment Artillerie / Groep 4/5, granaatlanceerders. Zijn opleiding duurde tot 23 december 1916 waarna hij aan het front kwam. Hij raakte gekwetst door obusscherven te Zuidschote bij het zogenaamde 'maison du passeur' (huis van de veerman) op 19 juni 1917. Hij werd nog overgebracht naar het dichtsbijzijnde hospitaal te Hoogstade waar hij nog dezelfde dag overleden is. Waarschijnlijk sneuvelde hij bij sporadische schermutselingen want bij nazicht van de gesneuvelde Belgische soldaten te Zuidschote is op te merken dat het overgrote deel dat daar sneuvelde, het leven liet in 1915 en 1916. In 1917 zijn er te Zuidschote slechts enkele gekende Belgische gesneuvelden. Zuidschote is voornamelijk gekend door de gasaanval die de Duitsers te Steenstrate uitvoerden in 1915 met vele doden tot gevolg. Een nieuw tijdperk in oorlogvoering was aangebroken : de chemische oorlogvoering. Hij werd op 20 juni 1917 begraven op het militair kerkhof te Westvleteren in graf 38. Na de oorlog en de herinrichting van het militaire kerkhof werd hij begraven in graf 187 waar hij nog steeds rust. Zijn naam staat vermeld op het oorlogsmonument van Pervijze .