hulp-onderluitenant
beroepsvrijwilliger
Bij het
uitbreken van de oorlog werd hij nog snel bevorderd van sergeant tot
onderluitenant en werd hij ingedeeld bij het 5° Regiment Jagers te Voet
en behoorde hij zo tot de 5° legerdiviesie die gelegerd was te Bergen.
Na vergeefs geprobeerd te hebben de forten van Antwerpen in handen te
houden, moesten ze terugtrekken en ging het westwaarts richting
Zelzate. De aftocht naar de kust werd echter verstoord door de Duitsers
en een omsingeling dreigde.
Zo stak hij op 10 oktober 1914 om 15u de grens met Nederland bij De
Klinge over om daar voor
de rest van de oorlog geïnterneerd te worden. Zo verbleef hij vanaf 13
oktober 1914 in Amersfoort en vanaf 25 augustus 1915 in Gaasterland in
Friesland.
Toen in juni 1917 zijn vader overleed in Adinkerke kreeg hij
toestemming om daar de erfenis te gaan regelen, hiervoor kreeg hij drie
maanden vanaf september 1917. Zijn verlof werd nog verlengd tot 15
februari 1918 en vervolgens vroeg hij zelf nog een verlenging om het
huwelijk van zijn minderjarige zuster in Frankrijk te kunnen bijwonen
op 25 februari. Hij kreeg echter nooit antwoord op die vraag.
Van mei tot november 1918 viel hij onder het commando van de Militaire
Attaché van het Amerikaans Leger in Den Haag waar hij door zijn
talenkennis (Nederlands, Frans, Engels) een grote hulp was. Op 3
december 1918 werd hij gerepatrieerd en kwam hij terecht in het
opleidingscentrum van Izenberge. Van 22 februari tot 12 maart 1919
verbleef hij in het hospitaal te Cabourg en nadien terug te Izenberge.
In februari 1920 verliet hij definitief het leger.
Behaalde eretekens (klik op de
afbeelding voor omschrijving)

