DECOCK EMIEL
Geboren te Pervijze op 23/02/1921

als zoon van Karel en Vandamme Leonie

Gehuwd met Pollet Agnes

Overleden te ? op ?

Begraven te ?

Inwoner van Pervijze van geboorte tot na 1945
MILITAIRE STEEKKAART
soldaat milicien klas 1940 - 23° Linieregiment - Aanvullings- en Opleidingsdepot

Hij kwam terecht in de Sint Pietersabdij te Gent en is daar gebleven van 20 april tot 1 mei 1940. Toen werd zijn regiment verdeeld en hij kwam terecht bij de Cyclisten te Maaseik.

Zij waren de laatsten die terugtrokken en bij hun terugtocht moesten ze met springladingen zoveel als mogelijk vitale infrastructuur in de lucht laten vliegen : spoorwegen, seinhuisjes, wegen, bruggen enz...

Op 23 mei 1940 waren ze reeds teruggetrokken tot Gent waar ze in gevechten terechtkwamen. Diezelfde dag en de daaropvolgende nacht trokken ze verder terug tot in Heule. 's Nachts werden ze al beschoten door de Duitsers waarbij verschillende regimentgenoten sneuvelden. Hijzelf werd krijgsgevangen genomen.

's Anderendaags werden ze in vrachtwagens geladen en overgebracht naar Ronse waar ze onderdak kregen in een oude textielfabriek. Daar bleven ze een paar nachten. Met nog een lotgenoot is hij daar kunnen ontsnappen en na het passeren van verschillende Duitse controles die hen ongemoeid lieten, is hij tot in Diksmuide geraakt. Op 27 mei is hij thuisgekomen, dit alles volgens zijn eigen verhaal.

Na enkele dagen moest hij zich aanbieden op het gemeentehuis van Pervijze en werd hij opnieuw krijgsgevangen genomen. Samen met enkele anderen werden ze in Duitse vrachtwagens geladen en naar Duinkerke gebracht waar ze de door de Engelsen achtergelaten paarden moesten samenbrengen. Op 3 juli mocht hij naar huis en kwam er een einde aan zijn krijgsgevangenschap.

Toen later de periode aanbrak dat de Duitsers de jonge mannen geboren tussen 1920 en 1924 ging oproepen om te werken in Duitsland, geraakte hij met een list aan een identiteitskaart die een geboortedatum vermeldde in 1919. Zo kon hij ontsnappen aan de verplichte tewerkstelling in Duitsland. Wel werd hij ingezet bij de bouw van de Atlantikwal te Koksijde, De Panne en Nieuwpoort-Bad.

Op het einde van de oorlog was hij nog van 20 februari tot 14 oktober 1944 lid van de Weerstand, bij de Witte Brigade wat gestaafd is door een origineel attest. Niettegenstaande dit bewijs werd hij bij een later onderzoek in 1954 niet erkend als weerstander.