Bij het uitbreken van de oorlog was hij reeds aanwezig bij de 2° Grenadiers. Eind augustus nam hij deel aan de gevechten bij Hofstade, begin september bij Werchter en Rotselaar waarna de terugtocht werd aangevat. Op 4 oktober werd hij gemuteerd naar de 1° Grenadiers.
Tegen 20 oktober waren ze aan de IJzer waar ze de volgende dagen te Pervijze de IJzerslag in al zijn hevigheid meemaakten.
Tijdens de kerstdagen van 1914 was hij een bevoorrechte getuige van de verbroedering die toen plaatsgreep tussen Belgische en Duitse troepen ter hoogte van de Dodengang.
Daarna werden ze nog ingezet te Steenstrate, Kaaskerke, Oudekapelle, Diksmuide, Boezinge, Sint Jacobskapelle en Nieuwpoort.
Bij de start van het bevrijdingsoffensief lagen ze te Steenstrate van waaruit ze oprukten naar Langemark en Passendale. Daar leden ze in de laatste dagen van september zware verliezen. Dan trokken ze verder op naar Oostnieuwkerke en Rumbeke om tegen het einde van de oorlog in Drongen beland te zijn.
Op 26 augustus 1919 werd hij gedemobiliseerd.
Behaalde eretekens (klik op de afbeelding voor omschrijving)