Op 1 augustus 1914 werd hij opnieuw onder de wapens geroepen bij het 6° Linieregiment en moest hij zich aanbieden te Hemiksem. Vervolgens werden ze naar Kapellen gestuurd en daarna naar Stabroek.
Dan moesten ze terug naar Kapellen en vandaar naar de dichte omgeving van Lier. Uiteindelijk moesten ze zich ingraven in loopgraven vlakbij het fort van Lier. De volgende dagen waren het toneel van verwoede gevechten waardoor ze eens vooruit konden trekken en vervolgens moesten terugtrekken. Toen was het reeds begin oktober.
De overmacht was echter te groot en ze moesten terugtrekken naar Zwijndrecht, dan naar Sint Niklaas en vervolgens naar De Klinge waar ze op 10 oktober omsingeld raakten door de Duitsers. Om krijgsgevangenschap te vermijden kregen ze het bevel de grens met Nederland over te trekken. Van zijn compagnie van 150-160 man was er nog slechts 80 man over.
In Nederland aangekomen moesten ze hun wapens afgeven en werden ze gedurende drie weken opgesloten in de gevangenis van Amersfoort en dan werden ze overgebracht naar het kamp van Zeist.
Pas op 6 december 1918 werd hij gerepatrieerd en kwam hij aan in Leisele. Dan werd hij overgeplaats naar Lier tot zijn demobilisatie op 1 april 1919.
Behaalde eretekens (klik op de afbeelding voor omschrijving)