Op 1 augustus 1915 kwam hij in dienst met het speciaal contingent van 1915 en begon hij zijn opleiding bij de Artillerie te Carteret. De opleiding duurde tot 16 maart 1916 en toen verhuisde hij naar Calais.
Vanaf 13 april 1916 kwam hij aan het front bij het 3° Regiment Artillerie 'loopgravengeschut' waarbij hij bleef tot 10 juli 1916. In die periode waren ze voornamelijk gelegerd in de sector van Diksmuide.
Op 10 juli 1916 verhuisde hij naar het 9° Artillerie. Tot 25 januari 1918 waren ze ingezet in de sectoren van Diksmuide, Boezinge en opnieuw Diksmuide. Op die datum werd hij gemuteerd naar het 15° Artillerie en werden ze een tijdlang ingezet in Booitshoeke.
Op 21 juli 1918 kwam hij opnieuw bij het 9° Artillerie terecht en trokken ze bij het bevrijdingsoffensief op naar Langemark, Oostnieuwkerke, Passendale, Moorslede en tot slot tot in Oostrozebeke, dit ten koste van aanzienlijke verliezen.
Op 23 september 1919 werd hij gedemobiliseerd.
Behaalde eretekens (klik op de afbeelding voor omschrijving)