Sedert 1925 was hij bij de Rijkswacht waar hij aan zijn carrière bouwde en de verschillende stadia doorliep van gendarm te voet, gendarm te paard, brigadier te paard, wachtmeester 2° klasse te paard, wachtmeester 2° klasse te voet wat hij was toen hij te Pervijze kwam wonen.
Sedert 1935 was hij wachtmeester 1° klasse te voet en dat was hij nog toen de oorlog uitbrak en hij als rijkswachter de achttiendaagse veldtocht meemaakte.
Op 28 mei 1940 werd hij door de vijand in voorlopige vrijheid gelaten in bezet België om zijn normale functies te hervatten.
Bij het einde van de oorlog was hij nog steeds aanwezig bij de Rijkswacht.