Tijdens zijn periode als vrijwilliger was hij opgeklommen tot de graad van sergeant en op 1 augustus 1914 werd hij opnieuw opgeroepen bij de Genietroepen. Op 14 oktober, net voor de IJzerslag kwam hij bij de 1° Genie terecht. Tijdens de IJzerslag werden ze te Pervijze ingezet. Na de IJzerslag werd hij ingezet voor de verdediging van een voorpost aan de Koolhofvaart die hij met 3 manschappen kon innemen op 30 november 1914 en in handen houden tot in januari 1915. Hiervoor kregen ze een eervolle vermelding in de dagorder.
Op 4 februari 1915 werd hij bevorderd tot eerste sergeant en op 10 mei 1915 kreeg hij opnieuw bevordering, nu tot adjudant. Deze tweede bevordering op korte tijd had hij te danken aan zijn heldhaftig optreden op 25 februari 1915 bij de Roedesterkte hoeve te Ramskapelle. Volledig onverwacht werden hij en zes manschappen plots fel beschoten door de Duitsers vanuit de Rijkenhoek, eveneens te Ramskapelle. Wetende dat de aanval de beste verdediging is, vielen ze meteen de Rijkenhoek aan en door het verrassingseffect konden ze 11 Duitsers gevangen nemen en bleef de hoeve Roedesterkte in Belgische handen. Hiervoor kreeg hij de medaille van ridder in de orde van Leopold II.
Op 9 maart 1917 werd hij reserveofficier bij de reservetroepen van de Genie te Wulpen voor de verdere duur van de oorlog.
Slot werd hij op 9 november 1918 benoemd tot onderluitenant van de reservetroepen.
Op 30 september 1919 werd hij gedemobiliseerd.
Behaalde eretekens (klik op de afbeelding voor omschrijving)