Op 25 september 1914 trad hij in dienst en na zijn opleiding in het opleidingscentrum van de Derde Legerdivisie kwam hij op 19 februari 1915 aan het front bij het 14° Linieregiment. Toen lag zijn regiment gestationeerd in de sector Pervijze, zijn latere woonplaats.
Later werd zijn regiment achtereenvolgens ingezet te Kaaskerke, Diksmuide en Ramskapelle.
Tijdens een verkenningstocht op 22 mei 1917 in de omgeving van Merkem werd hij over zijn ganse lichaam door granaatscherven getroffen. Hij ontsnapte ternauwernood aan de dood en werd afgevoerd naar het militair hospitaal Porte de Gravelines te Calais.
Hij bleef in Calais tot 10 juli 1917 en werd dan overgebracht naar Fontgombault in de Indre en op 10 oktober 1917 werd hij opnieuw verplaatst, ditmaal naar Bonsecours bij Rouen.
Op 11 december 1917 werd hij uiteindelijk overgebracht naar het militair hospitaal van Cap Ferrat aan de Middellandse Zee vlakbij de grens Frankrijk-Italië waar hij zou blijven tot 30 januari 1920 toen hij in het Militair Hospitaal te Oostende aankwam. Pas in 1922 was hij voldoende hersteld om naar huis te mogen maar na zijn thuiskomt had hij nog jarenlang verzorging nodig.
Behaalde eretekens (klik op de afbeelding voor omschrijving)